Het gasmasker

Woensdag 18 Juli 2007 in categorie Paranoia

Wat zijn we toch een tuthola-landje. En dat is maar goed ook, dat scheelt een heleboel kopzorgen. Bij het GroenLinksjongerenclubje 'Dwars' in Utrecht werd gisteren tijdens een vlaag van opruimwoede een soort bom in een kast ontdekt. Twee reageerbuisjes, een bosje draad en een ontstekingsmechanisme, dreigend verpakt in een zwart koffertje.

Meteen red alert natuurlijk, Oudegracht afgezet, Explosieven Opruimings Dienst erbij. Het viel gelukkig allemaal mee, het was hooguit een bom 'in aanbouw'. Opluchting alom natuurlijk, want bij dat linkse tuig kun je deze ongein immers verwachten. De Telegraaf moest dan ook teleurgesteld melden dat er geen arrestaties waren verricht.

Wat zijn wij als maatschappij toch gezegend met dit soort dreigingen van relatief onschuldige aard. Ik moest meteen terugdenken aan de Libanon-oorlog in het Midden-Oosten. Precies een jaar geleden vlogen daar de bommen, granaten en raketten over en weer. Dat is nog eens andere koek dan een koffertje in de kast.

Af en toe is het toch wel goed om ons te realiseren dat wij gezegend zijn in deze polder. Heel anders is het om te moeten leven en werken in een land dat voortdurend gebukt gaat onder de dreiging van oorlog of terroristisch geweld. Vooral omdat die dreiging doorsiepelt in de kleine details van het dagelijks leven. Een verplichte bombestendige en gasdichte kamer in je huis, gewapende bewakers met scanners bij de deur van bijna elke publieke gelegenheid, af en toe dreunende geluiden in de verte, waarvan je je steeds weer afvraagt of het kanonnen zijn of vuurwerk, overvliegende straaljagers en helikopters, op elke begraafplaats graven van gesneuvelde soldaten en opgeblazen gezinnen. Ik was bij vrienden in Israël. In een hoekje van de gang stond een stapel geheimzinnige kartonnen dozen. In elke doos zat een gasmasker op maat voor ieder familielid. Normaal zijn de gasmaskers verzegeld, totdat de overheid opdracht geeft dat zegel te verbreken. Dat was tijdens de oorlog van vorig jaar een keer gebeurd. Daarom stonden ze klaar om teruggestuurd te worden naar de instantie die over de gasmaskers gaat. Ze worden daar omgeruild voor nieuwe. Dat is Israël.
In Nederland retourneren we pakjes hooguit naar de Wehkamp omdat het bestelde zomerjurkje niet past.

Ik zette een van de gasmaskers op. Deze kans liet ik niet lopen, want in Nederland moet je voor zoiets bij de brandweer of het leger gaan en daar voel ik niks voor.
Het masker is gemaakt van rubber, met daarin twee enge kijkglazen en voorop een filter. Na het opzetten sluit je met de hand de opening aan de voorkant van het filter even af om te checken of het masker goed vacuüm trekt. We willen tenslotte niet dat er gas door de kieren sijpelt, nietwaar?

Aan de zijkant van het masker zit een aansluiting voor een drinkslangetje. Binnenin het masker bevindt zich een drinknippel. Drinken is dus mogelijk, eten niet.
Ook om de communicatie is gedacht. Voorin het masker zit een membraam dat alleen lucht naarbuiten doorlaat en niet naarbinnen. Hierdoor kun je spreken.

In de doos van het gasmasker zit tenslotte nog een langwerpig zakje van cellofaan. Daarin bevindt zich een injectiespuit die automatisch een vloeistof kan injecteren waarmee het lichaam op slag volledig uitdroogt. Een strijdgas grijpt namelijk aan op de vloeistoffen in het lichaam. Je gaat dan niet dood door het gas. Vervolgens moet je wél met spoed naar een ziekenhuis, anders leg je het loodje door de uitdroging.

Kijk, dat zijn nu van die opwekkende dingen waar andere volken dag in dag uit mee te maken hebben. Een bermbom hier en daar, een raket door je slaapkamer, een zelfmoordterrorist op de markt, ter afwisseling eens een ontvoerinkje met aansluitend een onthoofdingsfilmpje, een hoge muur in je tuin, pesterijen en vernederingen door een bezetter of het aanhoudend gebral van mannen met baarden die beweren dat je in de hemel komt als je een medemens om zeep helpt.

En wij ons ondertussen maar zorgen maken over een zwart koffertje. Totdat iemand zich herinnert dat het van die goochelaar was op het personeelsfeest in 1997. Of iets van andere knullige aard.
Maar goed, ze zijn paraat.

Tags: