Nachtvogels

Zaterdag 06 Maart 2004 in categorie Klein Proza

Ik heb geen verstand van vogels. Ik kan zelfs maar met moeite het woord ornitholoog spellen en dan moet ik het nog drie keer nakijken ook. Ik verkeerde altijd in de veronderstelling dat behalve meneer de Uil 's nachts alle vogels netjes gingen slapen. In mijn beleving waren onze gevleugelde vriendjes altijd weer blij wanneer zij volkomen uitgeteld na een dag fluiten en fladderen de thuistak of het nest mochten opzoeken voor een welverdiende nachtrust. De volgende morgen moesten zij immers weer vroeg uit de veren?
Zelfs de reigers, die toch feitelijk de hele dag niets anders doen dan een beetje wezenloos aan de slootkant staan, zag ik na zonsondergang met vermoeide wiekslag en krassende kreten één voor één weer de volkomen uitgewoonde kolonie opzoeken.
Kortom, als stadsmens wist ik eigenlijk niet beter dan dat vogels ons 's nachts niet lastig hoorden te vallen met hun getjilp, gepiep, gesnater, gekras of gekwaak.

Niets is minder waar. Misschien was dat zo in de tijd van Jac. P. Thijsse, maar tegenwoordig heeft ook bij de vogels blijkbaar de verloedering toegeslagen. Het kan ook zijn dat zij zich simpelweg aanpassen aan onze 24-uurs economie of gebruik maken van het opgerekte nachtvluchtenregime rond Schiphol.
Hoe het ook zij, de laatste tijd word ik regelmatig wakker van vogellawaai. Langs mijn huis loopt een smalle vaart en daarachter is een tamelijk drukke verkeersweg. 's Nachts valt het verkeer op de weg grotendeels stil.
Maar dan beginnen de vogels in de vaart! Dwars door de isolerende beglazing heen klinkt bijvoorbeeld het eindeloos repeterend indringend getok van een waterhoen (of zo). Eerst dacht ik nog vertederd dat het een jonkie was dat na een iets te opwindende dag in z'n slaap praatte. Maar toen ik onlangs eens laat thuiskwam en langs het vaartje liep, bleek het hele stelletje aquakippen doodleuk luidruchtig aan het rondzwemmen te zijn!

Sinds jaar en dag zwerft er in onze buurt ook een troep ganzen. Ja, gewoon in de stad. Reeds decennia geleden zijn die hier van overheidswege neergezet. Men zou de stadsmens wel eens even onder de neus wrijven wat natuur was. Aanvankelijk waren het gekortwiekte sneeuwwitte ganzen, tegenwoordig vormen zij door immigratie een redelijke afspiegeling van de etnische veranderingen in onze samenleving.
De ganzen zijn inmiddels dermate verstedelijkt dat zij argeloze voorbijgangers de plastic boodschappentassen uit de handen snaaien omdat zij hebben geleerd dat daarin brood voor hen zit.
Nu staan ganzen sowieso al bekend om hun lawaaioverlast, maar de laatste tijd komt het regelmatig voor dat het ook 's nachts volkomen de spuigaten uitloopt. Ik weet niet wat die beesten allemaal aan het doen zijn, maar onlangs klonk er een ijzingwekkende 'gak' die wel vijf seconden duurde! Niet normaal gewoon! Betrof het hier een wilde orgie bij de buurtganzen die aldus tot een langgerekt hoogtepunt kwam? Een onderlinge afrekening?
Ik besloot dat het nu maar eens afgelopen moest zijn met al die nachtelijke herrie. Ik heb direct de politie gebeld om te klagen over burengerucht.

Verschenen in nieuwsbrief nr 147 van het literair tijdschrift OpSpraak, № 24

Tags: