miskend talent

Dinsdag 23 Januari 2007 in categorie Gastcolumns

Er loopt in Nederland, maar ook daarbuiten, nogal wat miskend talent rond. Toen ik in de redactie van een literair tijdschrift zat moest ik het verschijnsel in al z'n pijnlijke gedaantes van dichtbij ervaren. De allerbelabberdste gedichten waren vaak vergezeld van snorkerige aanbevelingsbrieven. U hebt hier te maken met de nieuwe Roland Holst, las ik eens als bijsluiter bij een dik pak Sinterklaasversjes. We plaatsten ze niet en ontvingen hierna een omvangrijke scheldbrief.

Veel ernstiger waren de vele vervalsingen die de brievenbus vulden. Het plagiaat kende geen grenzen. Onder het motto beter-goed-overgeschreven-dan-slecht-zelf-verzonnen werden we regelmatig getrakteerd op gekopieerde verzen en overgepende verhalen. Meestal ontkenden de plagiators in alle toonaarden: hoe kwamen we erbij..!?!.
Adriaan van Dis werd ontmaskerd, maar ook Bernlef, Maarten Biesheuvel en Arnon Grunberg grabbelden in andermans literatuur. Zielig. Van een geheel ander kaliber was de beroemdste vervalser van Engeland, William Henry Ireland (1776-1835). Hij claimde onbekende brieven van Shakespeare gevonden te hebben in een verlaten landhuis. In werkelijkheid vervalste hij ze op zo'n geraffineerde wijze, dat niemand aanvankelijk enige argwaan koesterde.
Met slappe thee fabriceerde hij oud uitziende inkt, die hij op liet drogen bij een kaarsvlam. Zelfs de handtekening van Shakespeare vervalste hij op geniale wijze. Bovendien kon hij op onnavolgbare manier het taalgebruik van Shakespeare nadoen. Hele toneelstukken liet hij zo ontstaan en aanvankelijk leverde dit hem een fortuin op. Uiteindelijk werd hij door een toeval ontmaskerd en werden zijn vervalsingen waardeloos. Maar later werden ze juist weer voor veel geld geveild. Ze zijn nu een fortuin waard. Ireland mocht dat niet meer meemaken en stierf berooid in een bouwval. We kunnen het relaas lezen in het uit het Engels vertaalde werk Miskend talent van Paul Collins (ISBN 90 5000319 2).

Tags: