cocktail

Woensdag 02 November 2005 in categorie Lezen

Ooit, maar dat is wel een tijd geleden, interviewde ik Jan Siebelink. De mussen vielen van de daken en de montere schrijver ontving mij in korte broek in zijn tuin. Hij bood niets te drinken aan, maar dat -zo bleek later- had met zijn Christelijke afkomst te maken. Dat zal je maar gebeuren, de zoon te moeten zijn van een godsdienstwaanzinnige, bedoel ik. Vader Siebelink was namelijk in de leer bij De Pauwe, een prediker van het ware geloof, die volgens goed Christelijk (lees Kristulluk) gebruik een afsplitsing van de onware leer had opgericht. Vader had in zijn kas- hij kweekte bloemen- een visioen, waarin de Here hem verscheen en hij raakte door zoveel bovennatuurlijk geweld buiten kennis. Daarna was het in huize Siebelink nimmer meer hetzelfde.
Jan evenwel studeerde Frans, werd leraar en schrijver. En -volgens nog beter Christelijk gebruik- jatte hij uit werk van andere schrijvers. Beter goed gejat dan slecht zelf verzonnen!
Een collega leraar op het Lyceum had eens de euvele moed daar iets van te zeggen en werd door Jan zo hard geslagen, dat de arme man naar het ziekenhuis moest worden afgevoerd. De rel werd geschikt, alweer naar goed gebruik, want het incident speelde zich af op een Christelijk Lyceum.
Voordat ik over de plagiaatkwestie en de vechtpartij kon beginnen legde Jan mij als een echte hagenprediker het zwijgen op: "Nee alstublief zeg, niet over die... eh... ehh... affaires! Laten we liever over iets leuks praten!" leek hij te zeggen. En dat deden we dan ook, terwijl de bandrecorder langzaam maar zeker begon te smelten.

Ook zijn vrouw mengde zich in de discussie, zij vertaalde uit het Frans. En ik moet zeggen: de sfeer kwam er aardig in. Wellicht zou zij iets te drinken gaan inschenken? Maar daar was geen sprake van, zij stamde eveneens uit een Christelijke familie waarin de drie elementen afzien, lijden en schraalheid de hoofdbestanddelen vormden van het dagelijks menu.
Het gesprek verzandde in ellenlange monologen van Jan over zijn hond. Daar had hij net een roman over geschreven. Ik haat honden, ze kwijlen en stinken, maar om daar dan ook nog een roman over te schrijven, dat gaat wel erg ver.

Aan het eind van de middag, ik kreeg echte uitdrogingsverschijnselen, vroeg Jan opeens: "Zal ik een cocktailtje maken?"
Zonder na te denken en misschien ook wel iets te hard zei ik dat me dat errug prettig leek. En een kleine tien minuten later kwam de bleke schrijver aanzetten met twee longdrinkglazen gevuld met een giftig groen goedje. Na de eerste slok werden mijn bangste voorgevoelens bewaarheid. Een giftige vitrioolsmaak vulde mijn mond. Toen de schrijver even naar de lucht staarde- zag hij iets?- gooide ik vlug de helft van het vocht in een plantenbak. Kort hierna nam ik afscheid. Ik probeerde de schrijver zo snel mogelijk te vergeten, hoewel ik de smaak van de drank nog dagenlang in mijn mond proefde.

Nu Knielen op een bed violen van Siebelink is bekroond met de AKO-literatuurprijs vraag ik me af waar het boek me aan doet denken. Na lang peinzen heb ik het opeens gevonden. Het doet me denken aan een ranzige cocktail!

Tags: