de slechtste wensen

Zondag 05 December 2004 in categorie Klein Proza

Er woedde een koninkrijkbrede verontwaardiging over het feit dat iemand een politicus publiekelijk dood had gewenst. Dat had de man in kwestie ook niet bijster snugger aangepakt. Voor doodswensen is er namelijk een stille etiquette.
Het is bijvoorbeeld nogal ongebruikelijk om iemand dood te wensen waarvan je niet hoogstpersoonlijk enorm te lijden hebt. Dan kun je namelijk wel aan de gang blijven. Er wordt zoveel onzinnigs in het openbaar geroepen. Politici en andere bekende Nederlanders vallen dus in het algemeen af.
Veel effectiever is het om iemand in de nabije omgeving dood te wensen. Iemand die daadwerkelijk in staat is om je een zenuwcrisis met bijbehorende slapeloze nachten te bezorgen, iemand die het leven tot een hel maakt.

Degenen die veelvuldig op particuliere dodenlijsten voorkomen zijn bazen, chefs, schoonmoeders, concurrenten in de liefde en ambtenaren achter het plaatselijk loket. Het gevoel van ‘bereikbaarheid’ speelt hierbij een belangrijke rol. De wraakgevoelens floreren pas echt lekker wanneer je theoretisch daadwerkelijk in de gelegenheid bent om de gehate persoon om te leggen, de strot dicht te knijpen of een letale dosis arsenicum toe te dienen. Dat doe je uiteraard niet, want je moet tevens om je gezin denken. Tien jaar lang pappa of mamma in de gevangenis opzoeken wordt ook zo’n sleur.

Hier komt dan het nut van de doodswens om de hoek kijken. Binnen de veilige privacy van je eigen brein wens je iemand nadrukkelijk dood. Vervolgens hoop je dat een hogere macht dit signaal zal oppakken en de klus voor je klaart.

Wanneer de wens zowaar in vervulling is gegaan voelt men zich onvermijdelijk schuldig. Zo werkt dat nou eenmaal. Je had verwacht dat de kwaliteit van je eigen bestaan aanzienlijk zou toenemen nu de kwelgeest dood is, maar het geweten knaagt. Jij bent immers degene die de procedure bij de almachtige heeft aangezwengeld.

In de praktijk is het dus beter wanneer de doodswens niet in vervulling gaat. Zo blijft het een krachtig psychologisch middel ter behoud van zelfbewustheid en trots, terwijl het verder weinig kwaad kan. De doorsnee machteloze mens heeft dit gewoon nodig.
Laten we dus niet hypocriet doen en het wensen van iemands dood hoogst onfatsoenlijk vinden. Iedereen die geen Mahatma Ghandi heet zal zich er stiekem aan bezondigen.

In het omgekeerde geval kan het natuurlijk ook voorkomen dat iemand jou dood wenst. Dat is niet iets om verontrust over te zijn. In bijna alle gevallen gaat het om een medemens waaraan jijzelf eveneens gruwelijk de pest hebt. Beschouw dit dus maar als zinvolle feedback, als teken dat je treitergewijs doeltreffend bezig bent. Nog even doorzetten en hij wenst zichzelf dood. Ondertussen wèl steeds over je schouder blijven kijken natuurlijk.
Trouwens, als ’t echt link wordt kun je altijd nog met zo’n halfzacht rood bandje tegen geweld om je pols gaan lopen.
Nr. 59 | publicatiedatum 30-11-2004 | vorige opspraak-columns