de vloek van donner

Woensdag 17 November 2004 in categorie Waargebeurde verzinsels

Gisternacht knielde de minister in pyama neer voor zijn ijzeren ledikant, zette zijn bril af, sloot de ogen, vouwde deemoedig de handen en prevelde:

O Heer, ik bid tot U om vergiffenis, want ik heb vreselijk gezondigd! Ik heb geblunderd in mijn blinde ijver U te dienen. Ik heb geblunderd zonder precedent, zoals wij juristen zeggen. Maar dat hoef ik Uwe Alwetendheid natuurlijk niet te vertellen. In mijn ministeriële hoogmoed dacht ik de lasteraars van Uw naam voorgoed de mond te kunnen snoeren. Sluw heb ik de moord op de duivelse Van Gogh aangegrepen om de artikelen 147/147a uit het Wetboek van Strafrecht weer tot centrum van ons vaderlands fatsoen te maken. Dat zijn de artikelen die de Godslastering strafbaar maken. Maar ook dat hoef ik Uwe Alwetendheid natuurlijk niet te vertellen.

Toen kwam het gruwelijk noodlot over mij, o Heer! Ik werd voor mijn hovaardigheid gestraft, want de heidenen zijn ermede aan de haal gegaan! In het bijzonder die snol van D66, die Lousewies van der Laan, die hoer van Babylon! Zij wil de artikelen afschaffen! De hele dag reeds dwalen mij de woorden uit Openbaringen 17 door de geest: "Kom herwaarts, ik zal u tonen het oordeel der grote hoer, die daar zit op vele wateren; Met welke de koningen der aarde gehoereerd hebben, en die de aarde bewonen zijn dronken geworden van den wijn harer hoererij.
En hij bracht mij weg in een woestijn, in den geest, en ik zag een vrouw, zittende op een scharlaken rood beest, dat vol was van namen der gods lastering, en had zeven hoofden en tien hoornen."


Geen idee wat 't allemaal betekent, o Heer, maar de woorden 'grote hoer' en 'godslastering' komen er in voor en het klinkt zo heerlijk wraakzuchtig. En dat rode beest is natuurlijk het linkse bolwerk! Maar dat hoef ik Uwe Alwetendheid natuurlijk niet te vertellen, want het zijn Uw eigen woorden.
Het is allemaal afschuwelijk verkeerd uitgepakt, o Heer! De duivelse boemerang heeft mij getroffen. Nederig en berouwvol werp ik mij voor U op de knieën, want ik ben nu aangewezen op Uw genade, op Uw vermogen nog te redden wat er te redden valt. Ik bid u om barmhartigheid, een taakstraf desnoods. En moge een eeuwige vloek op mij rusten, een vloek die mijn naam voor altijd zal verbinden met mijn stommiteiten: GodverDonner!!

O ja, bijna vergeten: Amen.