klein bijgeloof

Zondag 03 Augustus 2003 in categorie Satire

Ik vraag de oude gekromde man in de witte mantel of hij bijgelovig is. Hij antwoordt dat hij niet in bijgeloof gelooft, doch uitsluitend in het ware geloof. Maar hij is nog niet van mij af. Want wat is dan het verschil tussen bijgeloof en het ware geloof?
Vermanend priemt hij een bevend vingertje in de richting van mijn borst. Het bijgeloof is des duivels en het ware geloof dat van de heilige moederkerk.
Dit vat ik nog niet helemaal, dus nu even precies doorvragen...

Een voetballer die voor de wedstrijd altijd zijn veters op een bepaalde manier strikt, is dat bijgeloof? Ja, dat is bijgeloof, want hij stelt zijn vertrouwen in de verkeerde dingen. Ik werp tegen dat verstandig gestrikte veters mij toch wel praktisch lijken bij het voetballen.
Maar goed, een voetballer dan die voor de wedstrijd een kruisje slaat, is dàt dan bijgeloof? Nee, want deze voetballer stelt zijn vertrouwen in de almachtige, hoewel de bejaarde kerkvorst moet toegeven dat het op een ietwat primitieve manier gebeurt.

Is het niet wat flauw om de mensen het 'kleine bijgeloof van alledag', zoals Freud het genoemd schijnt te hebben, te ontzeggen? Is het niet eerder zo dat het geloof een gekanaliseerde vorm van bijgeloof is?
Het kerkelijk opperhoofd raakt hierover zichtbaar geïrriteerd. Wij dienen zuiver in de leer te blijven, al is dat dikwijls een moeilijke weg. Maar de kerk zal ons daarin voorgaan, zo houdt hij mij nadrukkelijk voor. Dit is voor mij een hele geruststelling.
Ik verzoek hem dus beleefd mij voor te gaan. Ja, zeg nu zelf, zo'n gelegenheid laat je toch niet lopen? Per slot van rekening krijgt een mens niet elke dag de kans om zich op het hoogste niveau te laten gidsen langs een levenspad dat vol zondige verleidingen is.

Ik biecht hem terstond mijn bijgeloof op dat ik diverse voorwerpen bezit die in mijn huis altijd precies op dezelfde plaats moeten staan. Anders gaat het mis.
Hij wil weten wàt er dan kan misgaan. Nou, van alles, antwoord ik hem vaag. Van alles dat je op een doordeweekse dag zoal kan tegenkomen. Er kan immers genoeg fout lopen in dit leven? Ik neem dus het zekere voor het onzekere en zorg dat die spullen altijd perfect op hun plek staan.
Hij vindt het je reinste onzin. Allemaal afgoderij, nergens goed voor. Het enige échte zekere voor het onzekere is onze lieve heer, vindt hij.

Misschien heeft hij gelijk. Om hem te plezieren vertel ik dat twee kennissen van mij elke dag intensief bidden. Het bleke gezicht van Gods ambassadeur op aarde begint zowaar te stralen. Dit soort dingen hoort hij graag! Ja, zo ga ik opgetogen verder, want ze zijn net getrouwd en willen een kind adopteren! En nu bidden ze dat dit spoedig rondkomt!
Dan zal het vast lukken, verzekert hij mij. Zijn zegen hebben ze alvast! Ik bedank hem en zeg dat ze daar erg trots op zullen zijn, want die lieve Jasper en Guido zijn vrome gelovigen.
Zijne heiligheid verslikt zich bij dit laatste omstandig in een pauselijke rochel en daardoor heb ik de eerstkomende tien minuten even rustig de gelegenheid te genieten van mijn heerlijke kopje Perla-Vaticana koffie. Onderwijl babbel ik opgewekt verder over de uitwassen van het bijgeloof.

Ik ken bijvoorbeeld ook iemand die gelooft dat je geen condooms moet gebruiken, omdat dit het voorbestaan van het ware geloof zou belemmeren. Want, zo redeneert hij, het zaaien van het leven dient hand in hand te gaan met het zaaien van de dood. Zonder lijden geen gelovigen, zoiets... Heidense waanzin gewoon!
Maar ik zal het uwe eminentie nog sterker vertellen! Hij is er evenzeer van overtuigd dat de basis van een diepgaande religieuze beleving reeds bij de kinderen wordt gelegd. En wel door middel van geslachtsverkeer met minderjarigen, bij voorkeur door een gewijde priester! Als dit geen bijzonder bizarre en perverse manier van bijgeloof is, dan weet ik het niet meer!
Hoewel de vent overigens bij hoog en bij laag volhoudt dat de clerus van de heilige moederkerk hem in deze overtuiging is voorgegaan! Nu vraag ik u!

Ik kijk de benauwde kleine Johannes verwachtingsvol aan, maar de pontifex maximus is inmiddels dermate paars aangelopen dat hij met een venijnig armgebaar de audiëntie beëindigt. De arme oude man is duidelijk aan het eind van zijn latijn. Jammer, want ik had graag zijn mening nog vernomen.
Later hoor ik dat hij nog een verklaring zal doen uitgaan. Maar hetgeen ik er inmiddels al over heb gelezen valt mij eerlijk gezegd toch wat tegen. Ik had verwacht dat hij méér van ons gezellig onderonsje zou hebben opgestoken...

Laten we het dus maar bij ons eigen alledaagse bijgeloof houden. Vertel!