Noodweer (2)

Dilemmadiscussie

Woensdag 06 November 2002 in categorie Criminaliteit en recht

vervolg op noodweer (1)

Misschien bent u de discussie over in hoeverre de Albert Heijn medewerkers bij de aanhouding van een overvaller teveel geweld hebben gebruikt allang zat. Toch kunt u er maar beter even doorlezen, want voor u het weet zit u misschien straks zélf verongelijkt en mokkend in het cachot. U kunt in zo'n geval natuurlijk Prins Bernhard bellen, maar dan zult u net zien dat deze zijn verontwaardiging alweer op een andere misstand heeft gericht.

Bij geweldsdelicten ervaren burgers een onbalans tussen het risico voor de dader en het risico voor het slachtoffer. Aan justitie en politie is het geweldsmonopolie gedelegeerd. De (potentiële) slachtoffers hebben echter het gevoel dat deze instanties onvoldoende in staat zijn namens hen op te treden en voelen zich onveilig. Daarom nemen zij het recht maar weer in eigen hand, soms letterlijk in de vorm van een honkbalknuppel naast de kassa. Psychologisch is dit begrijpelijk, want wanneer je je niet verweert blijf je doorgaans zitten met posttraumatisch stress-syndroom vanwege de angst en de vernedering. Juridisch wordt dit echter niet zo best begrepen. Dilemma dus.

Op dit moment staat in de media vooral de vraag centraal: hoe ver mag je gaan in het verdedigen van lijf en goed? Het is goed dat die discussie wordt gevoerd, maar hij is te eenzijdig. Immers, hierdoor ligt de verantwoordelijkheid weer bij het slachtoffer om de juiste afweging te maken in een zeer bedreigende situatie.
Laten we de zaak daarom ook eens omkeren en de vraag stellen: dient de criminele medemens de consequenties te aanvaarden van een risicovolle en gewelddadige omstandigheid waarin hij
zich welbewust en meestal met voorbedachten rade begeeft?

Bijvoorbeeld de situatie dat hij een overval pleegt of iemand op straat berooft?

Wij moesten daar maar eens een smalle maatschappelijke discussie over voeren aan de hand van een aantal verzonnen, maar niet ondenkbare situaties. Ik ben benieuwd wat uw standpunt is. Want we gaan proberen het de officier van justitie flink moeilijk te maken. Gaat het slachtoffer wèl of niet te ver in zijn zelfbescherming?

Casus 1.
Een winkelier heeft het inmiddels bekende bord in zijn zaak:
“In geval van diefstal bellen wij eerst de ambulance en pas daarna de politie.”
De wijkagent waarschuwt hem dat dit niet kan en dat hij ook die honkbalknuppel achter de toonbank maar beter niet kan gebruiken. Gehoorzaam verwijdert de winkelier bord en knuppel. De wijkagent vertrekt tevreden en op weg naar buiten aait hij nog even die altijd zo lieve hond van de winkelier.
De wijkagent weet echter niet dat de lieve hond een afgerichte pitbull is, die iedereen die een wapen op zijn baas richt onmiddellijk naar de strot vliegt. Voor de rest is het beestje de goedheid zelve en heel prettig met kinderen.
Kort en goed, de brave middenstander wordt op een kwade klaarlichte dag in zijn winkel overvallen en krijgt daarbij een vervaarlijk slagersmes op de keel gezet. U begrijpt: dat pikt de pitbull niet en de dader wordt dermate vreselijk toegetakeld dat zijn eigen moeder voor de rest van haar leven een fobie voor hem heeft.
Aan u de vraag: dienen wij dit als normaal bedrijfsrisico voor de overvaller te beschouwen of excessieve noodweer van de winkelier?

(wordt vervolgd, meer situaties in een volgende aflevering).

Laat maar eens horen, die mening...